Toen ik deze week bij ’t vallen van de nacht langs het Boomzagertje in het Leidsebosje liep, zag ik in de olmen ineens De Uil van Minerva zitten. Hij zag er een beetje verwilderd uit, maar soms past dat wel bij dieren met zoveel kennis, wijsheid en scherpzinnigheid. Mijn oude vriend was allesbehalve vrolijk. Hij keek me doordringend aan, slaakte een diepe zucht en vertelde hoofdschuddend wat hem zo dwars zat. ‘Nu die Baudet zonder mijn toestemming bekend heeft gemaakt dat ik ben neergedaald, wil ik alsnog mijn zegje doen. Ik was graag anoniem gebleven, maar ik wil nu toch wel van de gelegenheid gebruik maken om door te geven dat ik geen ene reet meer van al die Amsterdammers snap. Vroeger waren dat enthousiaste en optimistische mensen, maar nu hoor ik die zuurpruimen alleen nog maar klagen, klagen en nog eens klagen. Over van alles en nog wat. Niets is goed. Ze vinden de burgemeester drie keer niks, ze winden zich op over de I Amsterdam-letters, ze worden woedend dat ze ’s nachts niet meer over de grachten mogen varen en ze zijn ziedend over de 24-uursopvang voor uitgeprocedeerde asielzoekers. En dan heb ik het nog niet eens over de parkeertarieven gehad, of over…’ De uil was dermate fel, dat hij zich bijna verslikte en ook even de draad van zijn betoog kwijt was. ‘Caroliene!’ riep hij wanhopig – en vrijwel direct kwam er een prachtige koekoek aangevlogen. Ze streek neer op de tak boven hem en luisterde zwijgzaam mee. Inmiddels had hij zich alweer lang en breed herpakt. ‘Let op mijn woorden: Airbnb, de Canal Parade en de Sinterklaasintocht worden ooit nog eens afgeschaft, de ene na de andere scooterrijder wordt na 8 april voor zijn flikker gereden en de Wallen worden opgedoekt, terwijl het daar daarna nog net zo’n grote teringzooi zal blijven. En maar zeiken, zeiken, zeiken. Ik ben zó blij dat ik het allemaal niet meer mee hoef te maken, maar let op mijn woorden: ooit krijgen ze het voor elkaar dat zelfs toeristen deze steeds stad links laten liggen!’ ‘Maar wat is nou eigenlijk de strekking van je betoog?’, informeerde ik. Zijn snavel stond nu wagenwijd open en ik keek recht in zijn huig. ‘Dat die Amsterdammers toch eigenlijk het alleenrecht op zeiken verspelen zolang 1 op de 4 inwoners maar op GroenLinks blijft stemmen?!’ Terwijl ik mijn weg naar huis vervolgde, zong ik zachtjes een liedje dat waarschijnlijk het hele weekend ook in jouw hoofd blijft zitten. Vooral de laatste vier regels van deze meezinger zijn een goede samenvatting van wat er op dit moment in Amsterdam allemaal gaande is!
De uil zat in de olmen
Bij ‘t vallen van de nacht
En achter gindse heuvels
Daar riep de koekoek zacht:
Koekoek koekoek
koekoek, koekoek, koekoek
Koekoek koekoek
koekoek, koekoek, koekoek
Martijn van Stuyvenberg
Hoofdredacteur Mokum Magazine