Ook al is voetbal de grootste sport ter wereld, het is maar zelden dat een beweging voor altijd aan een speler wordt toegeschreven. In het kunstrijden op de schaats kennen we de Axel, een Salchow en de Lutz. Turner Epke Zonderland combineerde voor zijn Olympisch goud aan de rekstok de vluchtelementen van Cassina, Kovacs en Kolman. De Amerikaanse hoogspringer Dick Fosbury verbaasde de atletiekwereld door opeens ‘op de rug’ over de lat te gaan. De Fosburyflop.
In het voetbal is deze traditie nooit goed van de grond gekomen. Niemand herinnert zich nog de ‘Fallrückzieher’ van Klaus Fisher. Er is zo vaak met een omhaal gescoord dat het niet kan worden geclaimd. Toen Van Basten het tegen FC Den Bosch deed (1986) en Cristiano Ronaldo veel later tegen Juventus (2018), was die catalogus al stampvol. Er is op het voetbalveld zoveel moois te zien dat het ondoenlijk is om voortdurend terug te associëren.
Bovendien is er de strijd om wie nu echt de eerste was. Toen de ludieke penalty-in-tweeën van Johan Cruijff en Jesper Olsen (1982) de wereld over ging, brak de pleuris uit bij de Belg Rik Coppens omdat hij dit inderdaad al eerder (’57) had gedaan. Een verstandige JC had indertijd dan ook geen copyright opgeëist. Net vóór zijn overlijden zag hij Messi en Suarez in Camp Nou een halve versie van zijn pingel als eerbetoon aan de zieke maestro opvoeren.
Lees ook: Ons Aller Ajax: In hart en nieren
Er zijn echter wel acties die onlosmakelijk zijn verbonden met de uitvoerder. Wij wisten van de passeerbeweging van Cruijff achter zijn standbeen en toen hij dat op het WK (’74) tegen Zweden onnavolgbaar liet zien, was ‘The Turn’ geboren. Hardnekkig is nationaal de vallende, horizontale ‘kopbal à la Bep Bakhuys’. Ook al is de snoekduik antiek (1934), deze interlandtreffer verbleekt niet naast die iconische kopgoals van Wim Kieft tegen Ierland (’88) en Ruud Geels in de 6-0 oorwassing van Feyenoord; toevallig in hetzelfde doel van het Olympisch Stadion (’75).
Er wordt zoveel gevoetbald dat we zo langzamerhand alles denken te hebben gezien. Passeren, passes en doelpunten zijn variaties op een thema totdat je iets nieuws ziet. We schrijven 10 januari 2021. In de 72e minuut speelt de Braziliaan Antony de PSV-er Philipp Max weer eens uit. Rosario komt de linksback te hulp en samen denken ze de Ajacied op te sluiten. Razendsnel duikt de straatvoetballer in zijn Favela-voetbal-DNA en tilt hij de bal uit de Eindhovense omsingeling. Hij bedenkt het ter plekke, door de spelsituatie ingegeven: ‘De lift van Antony’.
Zo bedacht Cruijff de beroemde beweging achter zijn standbeen dat hij óók voor het passeren gebruikte. Sören Lerby klaagde er ooit over dat je Johan bijna nooit kon tackelen omdat hij, zeer gedurfd, datzelfde standbeeld vóór die sliding neerzette. ‘Hij tikt je been gewoon weg’ volgens de Deen. Kijk de film ‘Nummer 14’ er maar op terug.