Zeg je de naam ‘Bert Kops’, dan tover je 9 van de 10 keer een glimlach op het gezicht van echte Amsterdammers. Over de 58-jarige man met het granieten lijf is nu een biografie verschenen, waarin hij niet alleen verhaalt over zijn passie voor worstelen en vechtsporten, maar ook over zijn tijd op de Wallen als portier van Casa Rosso, zijn ‘akkefietjes’ met justitie en over zijn bijzondere familie.
Hoe word je een fenomeen in Amsterdam?
‘In mijn geval was dat een kwestie van veel bereiken in de sport en daarna je naam hooghouden. Inmiddels zit ik – met ups en downs – al 36 jaar op dezelfde plek met mijn gym. Maar er was bijvoorbeeld ook een periode dat de ene Fit For Free na de andere uit de grond werd gestampt. Inmiddels weet ik: je kan 100 Basic-Fits openen, maar er is maar één Kops.’
De sportschool aan de Weesperzijde is gekocht door je vader omdat hij bang was dat jij en je zussen op het criminele pad zouden belanden. Waarom wilden criminelen als Bruinsma, Soerel en Holleeder jou destijds zo graag inlijven?
‘In mijn jonge jaren was ik portier van de Casa Rosso. Mijn vader wilde me daar weg hebben. Omdat ik als vechtsporter respect had afdwongen, werd er vanuit de criminele wereld voortdurend aan me getrokken. Dino (Soerel, red.) was een jeugdvriend van me. Toen Cor (van Hout, red.) en Willem (Holleeder, red.) zouden vrijkomen, vroeg hij of ik het zag zitten om een nieuwe organisatie op te zetten. Als kwajongen vond ik het eigenlijk wel leuk om dat erbij te gaan doen. Een domme gedachte – en gelukkig kwam ik al snel tot bezinning, want anders had ik hier waarschijnlijk niet meer gezeten.’
Een ernstig auto-ongeluk, een gevangenisstraf: wat heb jij van alle tegenslagen in je leven geleerd?
‘Als voormalig worstelkampioen ken ik maar één principe: je moet je er altijd zélf weer bovenop knokken. Maar er moet altijd eerst iets gebeuren waarvan je je helemaal rotschrikt en waardoor je inziet dat het niet is wat je wilt.’
Wordt in je biografie echt alles opgerakeld, of heb je bepaalde zaken achterwege gelaten?
‘Ik neem nooit een blad voor mijn mond en wat gebeurt is, is gebeurd. Je kan wel een heel zoetsappig boek maken over iemand die zichzelf voortdurend op de borst klopt, maar dat zou niet eerlijk zijn. Ik heb alles op tafel gegooid en ik heb – bij de vragen die me werden gesteld – grotendeels het achterste van mijn tong laten zien. Een aantal mensen gaat hier zeker wat van opsteken. (lachend:) Maar ik heb natuurlijk niet álles prijsgegeven, want er moet ook nog een deel 2 uitkomen, hè?’
Wat is de boodschap die jij meegeeft aan de jonge generatie Amsterdamse boeffies?
‘Misdaad loont niet. Wees liever een voorbeeld voor anderen.’
Productie Martijn van Stuyvenberg