Je kunt een Amsterdammer wel uit Amsterdam halen, maar Amsterdam niet uit een Amsterdammer. Het levende bewijs van deze stelling luistert naar de naam Dries Roelvink.
‘Iedereen houdt van Dries’, staat er in de advertentie van je biografie. Merk jij dat je – naarmate je ouder wordt – steeds meer positieve reacties krijgt?
‘Er is iets omgeslagen toen ik bij Sven Kockelmann op NPO Radio 1 mijn columns ging doen. Daarvóór was het regelmatig ‘daar heb je Dries van de ANWB-reclame in zijn gele zwembroek’. Verder keek men niet. Maar ineens werd ik heel vaak aangesproken op mijn bijdragen voor Svens radioprogramma. Zelfs Het Parool vroeg zich af wie die ‘f*cking goede columns voor Dries Roelvink schreef’. Toen dacht ik: nu ben ik op de goede weg.’
Elke biografie bevat een citaat waarover wordt nagepraat. Wat is het meest spraakmakende stukje uit jouw levensverhaal?
‘Dat is de passage waarin ik beschrijf dat die Amsterdamse jongen die ooit met een bal onder zijn arm door de Pijp liep en profvoetballer wilde worden uiteindelijk de zanger en mediapersoonlijkheid Dries Roelvink werd.’
Is het altijd leuk om Dries Roelvink te zijn?
‘Zeker, dat is hartstikke leuk. Dat was het ruim dertig jaar geleden al, maar nu nog steeds. Zodra ik bij een optreden het podium oploop, begint iedereen te lachen en zet ik de boel op zijn kop. En ik krijg er nog leuk voor betaald ook! Na afloop denk ik regelmatig: stel je voor dat je iets moet doen wat je eigenlijk niet zo leuk vind…’
Lees ook: Dave Roelvink: ‘Ik ben al mijn hele leven een boeffie’
‘Als Amsterdam het klimaat van Curaçao had, ging ik nooit op vakantie’, zei jouw zoon Dave ooit in Mokum Magazine. Geldt dit ook voor Roelvink senior?
‘Ja, ik ben ook niet zo’n vakantieganger. Sterker nog: ik probeer mijn vakanties altijd te combineren met een optreden. Dat vind ik prettiger dan helemaal niets doen op zo’n eiland waar verder niks te beleven valt. Amsterdam speelt daar ook een grote rol in. Ik ben een Amsterdammer in hart en nieren, geboren in de Jordaan en opgegroeid in de Pijp, dus ik ben het liefst gewoon 365 dagen per jaar hier. Toen wij een tijdje in Landsmeer woonden, was ik overdag in Amsterdam te vinden en kwam ik pas tegen etenstijd weer thuis.’
Over 4 jaar krijg je AOW…
‘Gekke gedachte, hè? Ze hebben me weleens gevraagd of ik aan stoppen denk, maar ik neem het liefst een voorbeeld aan collega’s als Lee Towers en Ben Cramer. Zij zijn ruim tien jaar ouder dan ik, treden zo af en toe nog op en ik hoop dat ik ook gewoon mag blijven meedraaien in deze business. Strijden tegen ouder worden is niet mogelijk, maar ik doe er wel alles aan om er een beetje jong uit te blijven zien. Er zijn mannen van mijn leeftijd die alles maar laten hangen en roepen dat de lieve Heer ze maar komt halen zodra het hun tijd is. Zo zit ik dus niet in elkaar. Ik ben als de dood voor de dood. Dat is dan ook de reden dat ik zoveel train, op mijn voeding let en dagelijks mijn proteïntjes en vitamientjes neem. Natuurlijk zijn er geen garanties, dat weet ik ook wel, maar dan heb ik tenminste het idee dat ik wel eens langer mee zou kunnen gaan dan een ander die dat niet doet.’
Dus nog alle tijd om ons land op het Eurovisie Songfestival te vertegenwoordigen?
‘Voor dit jaar had ik het romantische Return to Rome ingezonden, een Engelstalige ballad met een vleugje Italiaans. Nu had ik weinig hoop dat ze mij op m’n 63e nog naar het Songfestival zouden sturen, maar het liedje was wel dermate mooi dat ik heb besloten om ‘m op Valentijnsdag als single uit te brengen. Of de hoop op het Songfestival is vervlogen? Dan moet de selectiecommissie het wel over een andere boeg willen gooien, maar bij mij staat de deur altijd op een heel klein kiertje.’
Interview Martijn van Stuyvenberg Foto Talpa/William Rutten