Pasen komt er aan. Ik onderwerp mij weer voor de niet te tellen keren in mijn leven aan de hele uitvoering van de Matthäus-Passion op vrijdagmiddag. En bedenk mij wat een prachtig en gruwelijk scenario door Johann Sebastian Bach van de mooiste dramatische muziek ooit door hem gemaakt, is voorzien. Ik ben niet oneerbiedig wanneer ik zeg dat de Matthäus voor mij een meezinger is. Hele stukken tekst brom ik mee, maar de muziek zelf zit voorgoed in mijn hoofd gebakken. Ik neurie en brom en ervaar ook iedere keer weer verdriet wanneer Jezus sterft. Je weet hoe het afloopt en tóch word je meegesleept. Als twaalfjarig kind luisterde ik voor het eerst naar de hele Matthäus. Om vervolgens maar te blijven hopen dat het deze keer wél goed zou aflopen, tegen kinder-beter-weten in…
En dan is het Pasen en begint mijn gevoel voor traditie op te spelen. ‘Zijn er al boterlammetjes?’, vraag ik bij de grootgrutter. ‘Ze zijn al op. Er zijn niet veel mensen meer die ze bestellen’, is de treurige mededeling. Tja, mijn kinderen hebben ze nog gegeten, maar mijn kleinkinderen weten niet wat het is: een boterlammetje. Bij de supermarkt hebben ze gelukkig nog wel hard gekleurde gekookte eieren. Ik sla groot in, acht kleinkinderen en een achterkleinkind: we moeten ook wel iets te verstoppen hebben in de tuin van het hofje waar ik woon. De laatste Pasen die ik in Kalenberg vierde, heb ik voor twee kleindochters nog een hele mand gekleurde eieren verstopt. Die ze, nadat ze die hadden gevonden, daarna weer voor elkaar gingen verstoppen. Nu is er precies één achterkleindochter, die ik nog even ga verrassen met verstopte eieren in de tuin van het Hofje.
Ik herinner me ook nog een paasfeest toen we onder de gasten een kunstenaar hadden. Hij heeft een paar onvergetelijk mooie eieren beschilderd, die jarenlang in mijn pronkkastje hebben gestaan. Tot ze raar gingen ruiken. Maar dat beschilderen deden we door het moderne tijdgebrek ook al niet meer. Toch, in de familie bleef het traditionele paasgevoel nog steeds helemaal levend en intact. Bij elkaar zijn, lekker eten en hoewel ze langzamerhand allemaal uitgevlogen zijn: met Pasen zoeken we elkaar weer op.
Eén Paasding heb ik gemist. De zondag vóór Pasen werden er broodkippen en broodpaashazen gebakken. Die prikte je op een stok en je sjokte ermee rond, onder het zingen van ‘Palm palm Pasen, Ei koerei. Eén ei is geen ei, twee ei is een half ei, drie ei is een Paasei!´Ik wens u allen een heerlijk vrolijk Paasfeest, met of zonder lammetjes!