Op de Noordermarkt werd ik vastgeklampt door een enthousiaste dame, die met een veel te blije oogopslag en met twee zwaaiende handen ‘hé, Mokum Magazine!’ naar me riep. Ze klampte me vast aan mijn elleboog, alsof ze van plan was om met me te gaan winkelen. ‘Ik vind het zó leuk dat ik jou nou eens tegenkom, want ik zie je hier vaak voorbij schuifelen en dan ben ik altijd te laat om je aan te spreken.’ Mijn eerste vermoeden was dat ze me zou attenderen op het feit dat haar wasserette 75 jaar bestond en of ik daar niet ‘een stukkie aan kon wijden’.
Ze wroette in haar tas, waarbij haar mobiele telefoon er bijna uitvloog door haar wilde gegrist en gegraai. Ondertussen kreeg ik te horen dat ik als twee druppels water op haar jongere broer zou lijken. Haar stem moduleerde. ‘En dan kijk ik uit het raam en dan zie ik je lopen en dan roep ik: ha, daar is m’n broertje weer!’ Nadat ze eerst de verkeerde pincode had ingetoetst, kwam ze terecht in haar fotobibliotheek en ze swipete fanatiek langs al haar poezen- (nee, niet die van haar) en babyfoto’s, tientallen mislukte selfies en verdomd: daar had je ‘m: haar jongere bloedverwant. Ze tikte op de foto, die nu haar gehele beeldscherm vulde en ze drukte haar telefoon zowat tegen mijn neus. ‘Kijk, dit is ‘m!’
Lees ook: Opgerot(i)
In de verwachtingsvolle veronderstelling dat ik enige gelijkenis zou ontdekken met een heel charmante dubbelganger, keek ik naar een vakantiefoto van een gedrongen man van middelbare leeftijd met een vuurrode kop en een lullige New York Yankees snapback op zijn hoofd. Met een bierpul in zijn hand lachte hij als een boer met kiespijn in de camera. Heel even keek ik in een etalageruit om op die manier zijn uiterlijke kenmerken met die van mij te vergelijken. Ze deed er een schepje bovenop: ‘je hebt ook dezelfde mimiek. Zie je het ook?’ Nee, ik zag het niet en was compleet ontgoocheld. Van ongemak vroeg ik maar of haar broer in Amsterdam woonde. ‘Nee, helaas, hij woont ver weg, in Slochteren.’ Ze wierp haar mobieltje, met de foto van die enorme boerenlul uit de omgeving van Groningen triomfantelijk in haar tas en ik lispelde als een verongelijkt kind dat ze hem vooral de groeten moest doen. ‘Zal ik doen’, zei ze. ‘Dag broertje!’
Martijn van Stuyvenberg
Hoofdredacteur Mokum Magazine