Naar aanleiding van het overlijden van Wim Suurbier (2020) sprak Jack van Gelder in Rondo over ‘De Loopband van het leven’; een onvermijdelijke gang die vorige maand Duitslands grootste voetballer heeft moeten maken. Franz Beckenbauer (78) leidde zijn land in 1974 als speler en als coach in 1990 naar wereldtitels. Hij deelt deze unieke prestatie met de Fransman Didier Descamps en de Braziliaan Mário Zagallo (92), die ook aan het begin van het nieuwe jaar overleed. In (toen nog) West-Duitsland is men Der Franz indertijd ‘Der Kaiser’ gaan noemen. Dit had alles te maken kunnen hebben met zijn parmantige voetbalstijl; als laatste man, rechtóp en soeverein achter de verdediging, strooiend met vooral korte passjes en met de bal strak aan de voet oprukkend naar het vijandelijke strafschopgebied. Zijn bijnaam had echter een andere oorzaak. In de felle duels tussen zijn Bayern München en FC Schalke 04 vocht Beckenbauer het grimmig uit met de zogenaamde Koning van Westfalen, Stan Libuda. Omdat Franz zegevierde, ontstond de logica dat alleen een keizer een koning kon verslaan. Een vergelijking die tijdens het EK van 2004 in Portugal weer ter sprake kwam.
Duitsland en Oranje troffen elkaar in de groepsfase in Porto. Ter gelegenheid van dit altijd beladen duel bracht de ARD Franz en Johan Cruijff samen. De interviewer noemde Johan ‘Der König’ en peilde ‘Der Kaiser’ Franz wie hij nu de beste van de twee vond. Beckenbauer stelde dat Cruijff veel belangrijker was dan hij en dat ‘Der Johan’ na Pelé de beste voetballer was. De NOS was in de aanloop naar dat gesprek zo ongerust over de Duitse taalvaardigheid van ‘Jopie’, dat Jack van Gelder als redder in vertalingsnood aanschoof. Wereldburger Cruijff haalde zijn schouders ervoor op en antwoordde in begrijpelijk Duits dat wie de beste was onderling ‘überhaupt’ nooit een thema was. Het respect dat beide grootheden voor elkaar hadden was groot en leidde tot een innige vriendschap, op de golfbaan en daarbuiten. Ze voetbalden echter jammer genoeg zelden samen. Ook al had JC een voorcontract getekend bij de New York Cosmos van Beckenbauer, hij koos voor de Los Angeles Aztecs en de Washington Diplomats.
Lees ook: ‘Kroes control’
Johans Amerikaanse avontuur en financiële noodzaak om weer te gaan voetballen werd voorafgegaan door zijn officiële afscheidswedstrijd (’78) tegen Bayern in het Olympisch stadion. ‘Der Kaiser’ was inmiddels de Duitse boulevardpers ontvlucht en speelde gemakkelijk en leefde anoniem in het mondaine New York. De Beierse 0-8 afrekening in Amsterdam aan de hand van Paul Breitner, Gerd Müller en Karl-Heinz Rummenigge is door de Duitsers altijd gerechtvaardigd door de gebrekkige Amsterdamse gastvrijheid. Vraag is of deze smakeloze wraakoefening ook met Beckenbauer op het veld had plaatsgevonden? De stijlvolle Franz had ongetwijfeld onmiddellijk op de rem getrapt.
Was Beckenbauer een échte wereldster, de recent overleden Bennie Muller (85) daarentegen juist een absolute ‘Local hero’. De rasechte Amsterdammer bouwde aan het fundament van de succesvolle club die Ajax werd. Hij won de eerste Europese beker (Intertoto Cup 1962) in een finale tegen uitgerekend Feyenoord en stond in het elftal dat in de beroemde mistwedstrijd FC Liverpool versloeg. Bovendien speelde hij op 7 september 1966 mee in het debuut van Johan Cruijff in het Nederlands elftal tegen Hongarije. Na de verloren Europa Cup 1 finale tegen AC Milan (’69) kwam hij steeds minder voor in de plannen van Rinus Michels. Net als voor zijn tijdgenoten kwam voor Muller het grote voetbalgeld veel te laat. Naast zijn 341 wedstrijden voor Ajax zal Bennie dan ook altijd worden herinnerd aan zijn sigarenzaak aan de Haarlemmerstraat. Tijdens de minuut applaus voor deze Ajacied, zocht de ESPN camera in het stadion tevergeefs naar Sjaak Swart (85). Dat ‘Paco’, die het wellicht even te kwaad had, maar honderd mag worden!
Robert Leon
www.dutchfellow.wordpress.com