In de leegte na de moord op Peter R. de Vries denk ik steeds vaker: ‘het zal toch maar in je karakter zitten dat je vastberaden, barmhartig en heldhaftig bent (geweest)’. Dat je je hele leven knokt tegen alles wat onrechtvaardig is, in de wetenschap dat je hiervoor op een dag de hoogste prijs zal moeten betalen. Dat je er nu al van uit kan gaan dat de krantenkoppen dan eensgezind zullen zijn en spreken van een ‘laffe moord’. Als ‘dappere strijder’ word je alom geëerd. Het kabinet zal woest zijn na jouw dood en beloven dat het de aanslag ‘niet zal accepteren’. Maar wat valt er niet te accepteren als een kogel je reeds het zwijgen heeft opgelegd? De Minister van Justitie zal een onafhankelijk onderzoek instellen, waaruit na een veel te lange tijd zal blijken dat er toch wel wat fouten te betreuren zijn. De burgemeester somt ondertussen op een persconferentie op wat jij zoal voor de samenleving hebt betekend. Vervolgens wordt ze geroemd over de zogenaamd daadkrachtige woorden die ze uitsprak, zoals: ‘het is een persoonlijk drama en een schok voor onze samenleving’. Of: ‘gerechtigheid is ver te zoeken in deze stad.’ Maar uiteindelijk heeft ook zíj volkomen machteloos en ‘met grote verslagenheid’ kennis moeten nemen van jouw dood.
De gruwelijke gebeurtenis, het zwarte scenario en de zalvende woorden van degenen die allemaal aan de goede kant staan zijn al decennialang hetzelfde. Telkens zijn we het er allemaal over eens dat ‘er nu écht iets moet gebeuren en dat het zo niet langer kan’. Maar de verdrietige werkelijkheid is dat (lokale) bestuurders daar helemaal geen zeggenschap over hebben. Wat mij betreft kunnen ze beter beginnen met waarschuwen dat je in dit land en in deze stad maar beter níet alles kunt zeggen wat je wilt. Dat je helemaal niet mag zijn wie je bent. En dat het je soms zelfs onmogelijk wordt gemaakt om je beroep uit te oefenen. Wie vastberaden, barmhartig en heldhaftig ten strijde trekt, zal worden uitgescholden, tegengewerkt, of in elkaar worden geslagen of geschopt. Wie excelleert in zijn/haar vak en in de weg begint te lopen loopt het gevaar om te worden geliquideerd. Daarna is het stil en wordt er hooguit nog gesproken of je een monument krijgt of dat er misschien een straatnaam naar je moet worden vernoemd. Meer zit er helaas niet in.
Hoe langer je dood bent, hoe meer je in vergetelheid raakt. Met uitzondering van zoveel jaar ná je sterfdag, uiteraard. Op die dag blikken de inmiddels gepensioneerde bestuurders van toen en een blik BN’ers met anekdotes op jouw gruwelijke dood terug en roepen ze nog maar eens een keer ‘dat we niet mogen verslappen’. Steeds minder van de destijds zo verontwaardigde en verdrietige mensen nemen de moeite om de voor jou ingerichte herdenkingsplek of -steen te bezoeken. En dan zal er op zekere dag een generatie zijn die zich afvraagt: ‘Pim Fortuyn? Theo van Gogh? Derk Wiersum? Peter R. de Vries? Wie waren dat ook alweer?’
Ik heb een eindeloos respect voor mensen die daadwerkelijk ‘vastberaden, barmhartig en heldhaftig’ durven te blijven. Want zelf ben ik inmiddels – net als vele anderen – zó murw dat ik er als zoveelste journalist/columnist-met-een-meninkje steeds vaker voor kies om geheel tegen het wapen van Amsterdam in mijn bek te houden en ‘weifelend, onverschillig en laf’ aan de zijlijn te staan.
Martijn van Stuyvenberg
Hoofdredacteur Mokum Magazine
Zonnebril: Nike Vision
Sweater: Black Bananas
Cap: Mokum Made
Met dank aan: WestCord Art Hotel
Volg Martijn ook via Instagram @martijnvanstuyvenberg