Vele jongensharten kloppen identiek. Het ene kereltje dagdroomt ervan om een bewonderde profvoetballer te worden; het andere jochie beeldt zich in om als een aanbeden rockster volle zalen te trekken. De werkelijkheid haalt ons echter bijna allemaal in. Het zijn de uitverkorenen die van hun hobby hun beroep maken. De rest volgt, bewondert en aanbidt. Iedereen begrijpt dat het in het betaald voetbal om geld gaat, maar toch was ik verbaasd toen ik Johan Cruijff hoorde zeggen dat voetbal ‘zijn werk’ was. Tegen een balletje trappen kon je toch onmogelijk werk noemen? Johan bracht de broodnodige professionalisering in Nederland op gang en voetbal bleef tot zijn laatste snik, zijn passie. willen
In voetbal als werk ervaren in plaats van plezier hebben in het spelletje, zit misschien de kiem van het motivatieprobleem dat we al tijden zien bij Ajax. Je mag je gelukkig prijzen als je in deze sport je brood kunt verdienen met je talent. En tegenwoordig, niet zo zuinig ook. In Amsterdam zou men inmiddels moeten weten dat bij tegenstanders de data van hun ontmoetingen met ‘Wij Zijn De Beste’ vet zijn omcirkeld in de agenda. Recentelijk moest de bedoelde inspirator Erik ten Hag in Enschede vaststellen dat om 12:15 uur een aantal van zijn spelers ‘niet aan’ stond. Ook al moet je om half drie ’s nachts beginnen; je mag blij zijn dat je voetbalt. Helemaal als je dat samen mag doen met geweldige, dikbetaalde medespelers. Het is treurig dat deze repeterende lamlendigheid nu al decennia voortkabbelt en geen trainer een remedie ertegen heeft gevonden. Alles wordt weggeredeneerd met goede momenten, gebruikelijke uitslagen en ondermaatse optredens als onderdeel van een proces gezien.
Er wordt immers aan gewerkt totdat deze coach na een halve competitie eindelijk pas zijn basiselftal heeft ontwikkeld. Afgelopen seizoen leidde dat weliswaar tot een ongeslagen reeks in het eerste kwartaal van het kalenderjaar maar was het niet zo dat goede voetballers altijd samen kunnen spelen?
Het is ieder seizoen weer afwachten wanneer de ploeg méér is dan de som der delen. De begeleiding lijkt in niets meer op de natte-spons-periode waarin JC speelde. Op De Toekomst weten ze alles van krachttraining, periodisering, bloedwaarden en anaerobe drempels. Over hoe het immense kapitaal op het veld tot zelfs maar een beetje honger te inspireren heeft men niet het minste idee. FC Twente blafte en blufte het grote Ajax zelfs tot tijdrekken. In topsport zegeviert niet zelden de speler die of het team dat het liefste wil winnen. Die honger of dat verlangen is niet eeuwig.
Het Ajax van Louis van Gaal won werkelijk alles in 1995. De selectie was allesbehalve volgevreten toen het steeds stroever begon te lopen en de wereldkampioen bij sc Cambuur uit het bekertoernooi werd geknikkerd. Zelfs het Gouden Ajax wilde nog wel maar kon de neerwaartse trend niet stuiten. ‘Willen moet je ook maar kunnen’, stelde een gerenommeerd psychiater ooit. Als dat voor het huidige Ajax geldt, dan hebben ze een groot probleem.
Robert Leon
www.dutchfellow.wordpress.com