Lang geleden, ergens in de periode dat ik mijn broodje nog bij de krant verdiende, gonsde het rond: ‘Er komt een nieuwe hoofdredacteur!’ Nu woont de krant in Rotterdam, alleen bij hoge uitzondering verliet ik mijn dierbare hoofdstad om de redactie een bezoek te brengen. Veel medewerkers kende ik van telefoon- of mailgesprekken, hoe ze er uitzagen…dat wist ik niet. Maar nu was ik dan een keer op het hoofdkantoor voor een gesprek en dan kon ik meteen kennis maken met de nieuwe hoofdredacteur.
Ik ging naar de heerlijke bedrijfskantine en daar zag ik een heer zitten, in een net pak…Ik dacht: ‘Dat is vast de nieuwe baas!’
Ik stapte enthousiast op deze heer af. Stak mijn hand uit, die hij beleefd schudde, en sprak enthousiast: ‘Welkom! Ik ben Marjan
Berk!’ De heer toonde geen enkel enthousiasme. Ik kakelde maar door, maar de heer toonde geen enkele blijk van herkenning. Integendeel, er kwam een blik van afkeuring in zijn ogen. Mijn enthousiasme begon een beetje in te kakken, omdat de heer totaal geen sjoege gaf, terwijl ik toch zo hartelijk was voor mijn nieuwe baas.
Lees ook: De Lage Vuursche
Er was toch iets veranderd in de sfeer hier. Niet meer zo gezellig als vroeger. Wat een kouwe kikker was die man, die nu helemaal zwijgend zijn broodje zalm weg kauwde…Ik schoof mijn stoel naar achteren: ‘Nu, dan ga ik maar weer eens. Ik wens U dan veel succes met uw nieuwe positie.’ Ik stond op.
O, daar was de chef van de eindredactie. ‘Hallo Karel’. Karel maakte weer wat goed door mij een kusje te geven. We kenden elkaar al jaren. ‘Mag ik je even voorstellen?’ Ik wees op de man in het nette pak. ‘Hoe is uw naam eigenlijk? Dit is onze nieuwe baas…’, sprak ik, op de heer in pak wijzend. ‘Huh, hoe kom je daar nou bij Marjan, dit is de nieuwe beveiliger! John Philips!’
Ik sloop weg. Dit was niet leuk. Ik geneerde me dood…