Ik was natuurlijk naar Amsterdam gekomen om naar de toneelschool te gaan en vervolgens een plek op een toneel te veroveren. Ik kwam bij het gezelschap van Wim Kan terecht waar ik drie jaar in drie programma’s meespeelde. Maar er waren ook periodes waarin het werk dun gezaaid was. Dan verdiende je je brood op de zogenaamde ‘schnabbeltour’ waarin je in je eentje iets moois deed voor een verjaardag, een jubileum, een zanger of zangeres met begeleiding of een avond vol revuenummers. Zoals mannen die in een paal klommen, mannen die plotseling uit een vuilnisbak tevoorschijn kwamen om hun zingende vrouw te ondersteunen met grappen en grollen, goochelaars met konijnen die kunstjes maakten, mannen en vrouwen die op elkaar klommen tot duizelingwekkende hoogte.

Enfin, je kon het niet bedenken of er was wel een theatrale vorm gevonden voor een act, een goocheltruc, een dansnummer of een gedresseerde hond die kunstjes deed. Ik zat weleens in een kleedkamer die we deelden met alle nummers die op zo’n gevarieerde avond meededen. Naast mij stond een kooi met gedresseerde witte muizen, aan de andere kant zong een coloratuursopraan zachtjes haar hoge noten. En daar zat je dan tussen voor een spiegel met een pijpje Leichner schmink om de wallen onder je ogen weg te werken. Ik vergeet het obligate accordeon duo dat meestal zo’n avond opende met een pittig nummertje en ook wel eens het publiek tot meezingen aanmoedigde.

Lees ook: Dramatisch verlies

Ik schreef over deze kant van het vak dat ik bedreef een boek: “Memoires van een dame uit de goot van het amusement”. Een beetje een sarcastische titel met veel foto’s van de sterren van dat moment. Helaas is deze uitverkocht, antiquarisch is die wel nog te koop. Maar ik wil naast dit verhaal even vertellen over waar we na zo’n voorstelling waar dan ook in ons land, nog even aanmeerden. En daar kwamen we elkaar dan tegen met de collega’s. Op de Veluwe was er een café met een sprekende papegaai, waar we grote gehaktballen aten. Of Café De Lucht bij Den Bosch, waar chauffeurs van grote vrachtauto’s enorme biefstukken aten. Daar kwamen wij ook. En het café bij de Afsluitdijk was ook een plek waarbij je de collega’s van zo’n voorstelling van de avond weer trof. Eenmaal moesten we met de bus van de KRO-revue op een pont de Maas oversteken na een optreden. Joop van de Marel, onze zanger, gaf de kapitein van de pont een rijksdaalder om de pont midden op de rivier een poosje stil te leggen. Paniek op het dek! Dat waren nog eens dagen. Gelachen dat we hebben.

Marjan Berk