Een van mijn muzikantenzoons heeft feest: de musical Soldaat van Oranje viert zijn twaalf-en-een-halfjarig bestaan. Hij heeft vanaf het begin meegewerkt aan onze nationale musical waarover ik hem af en toe nogal naïeve vragen stel, hetgeen hem doet uitroepen: ‘Moes, ga nu eens zitten, dan zal ik het je haarfijn uitleggen! Of ik het niet saai vind, iedere avond hetzelfde? Dat vraag je toch ook niet aan iemand die op een kantoor werkt? Bij de Soldaat is het nooit saai. Bovendien speel ik er parttime en doe daarnaast nog veel andere muzikale dingen. Ik ben volkomen gemotiveerd met mijn rol in het orkest. Wij leggen de muzikale lat in het Soldatenorkest heel hoog, dat is belangrijk voor de voorstelling. Wij geven elke avond het beste van ons spel.’
‘Wordt er weleens gelachen?’ ‘Wij hebben één klassieke grap. In een nummer valt een muzikale stilte. Soms speelt iemand daarin per ongeluk door. Die moet dan voor straf een muts van een Zeeuws meisje met oranje vlechten opzetten tot aan de pauze.’
Ik vraag hoe die jarenlange belangstelling bij voortduring zo hoog blijft, verlenging op verlenging op verlenging! ‘Het her-bezoek is heel hoog. Er zijn veel mensen die meerdere malen komen. Ook de groter wordende kinderen willen ze hier mee naartoe nemen. Los van het verhaal dat het een stuk van onze vaderlandse geschiedenis vertelt, valt er ook heel veel aantrekkelijk spektakel te zien. Er landt een Dakota waar de koningin uitstapt, er komt een golvende zee het theater binnenrollen, de zaal draait driehonderdzestig graden rond. De techniek speelt dus een grote rol. Ieder half jaar wordt de spelersbezetting gewisseld. Er spelen ook veel jonge mensen mee. Er is nog steeds een band met de familie van de schrijver van het verhaal, Erik Hazelhoff Roelfzema. Zijn dochter kom nog met regelmaat. De Soldaat is ook actief met educatie van middelbare scholieren. Er is een expositie in de theaterhangar over het verzet in de oorlog.’
Lees ook: Jo met de banjo
‘O ja’, onderbreek ik mijn zoon, ‘ik herinner mij het noodkacheltje, dat bij ons in de oorlog ervoor zorgde dat wij het – met name in de hongerwinter – warm konden maken.’ Ik begeef mij naar de online kassa, om vier nieuwe kaartjes voor mijn puberkleinkinderen te kopen. Want ik wil na al die informatie nu zelf voor de derde keer ervaren hoe het ook alweer was in de tijd die ik nooit meer uit mijn geheugen krijg…