‘Wat de Westertoren betekent voor een echte Amsterdammer, is de Watertoren van Assendelft voor de Zaankanter’. Inmiddels heb ik deze opmerking vaak gehoord sinds wij op deze iconische plek een kaasfondue restaurant op de bovenste etage runnen. ‘Als iemand uit de Zaanstreek de Watertoren in de verte ziet, dan heeft ‘ie het bijna-thuis-gevoel.’ Een stokoude man, klein van stuk en ver in de negentig, beaamde het. Vanaf de bovenste verdieping nam hij het adembenemende uitzicht goed in zich op, om me vervolgens mee te nemen terug in de tijd. ‘Toen hier alleen nog zandpaden lagen, liep ik er jaar in, jaar uit langs, op weg naar school. En in de winter van ’63 heb ik gezien hoe er auto’s over de bevroren vaart reden. Och, wat is Nederland toch prachtig. Ik ben blij dat ik dit nog mag meemaken.’ Mijn uitnodiging om vaker langs te komen voor een kaasfondue werd beantwoord met een vertwijfelde blik. Een familielid vertrouwde me toe dat haar vader terminaal ziek was. ‘Jullie hebben mooie recensies, hè?’, mompelde hij. ‘Iedereen in de buurt “heb” het erover.’
Lees ook: ‘Dag broertje!’
Ik vertrouwde hem het tragikomische verhaal toe van een dame die onlangs woedend op ons werd toen ze ‘een kopje heet water’ bij ons bestelde en er een theezakje, een lepeltje, suiker en een koekje bij kreeg. Bijna stampvoetend vroeg ze ons hoe moeilijk het kon zijn om ‘gewoon een kopje heet water’ te serveren. Mede vanwege dit voorval kregen we een gemene, onrechtvaardige 1-ster op Google Review, waarvan we allemaal een paar dagen flink de pest in hadden. Nu pakte de man mijn beide polsen met twee handen vast en hij keek me doordringend aan. ‘Wist je dat mensen die veel zaniken korter leven, vaker ziek en minder succesvol zijn en óók nog eens minder vrienden hebben? Daarom ben ík zo oud geworden! Onthoud één ding: jullie zijn heel goed bezig, ik heb een geweldige avond gehad en ik gun jullie álle succes van de wereld met deze onderneming.’ Pas na het laatste woord liet de ongeneeslijk zieke man zijn gerimpelde handen weer naar beneden vallen. De kracht van zijn lieve woorden was in elke vezel voelbaar. ‘Mag ik u misschien een glaasje Pineau des Charentes aanbieden?’, vroeg ik. Het ondeugende jongetje, dat zich in hem schuilhield, gaf antwoord: ‘Ach, vooruit. Ik drink eigenlijk niet, maar vandaag is het feest!’
Martijn van Stuyvenberg
Hoofdredacteur Mokum Magazine