God belde me. Hij weet altijd precies wanneer ik op het toilet zit, of in de auto, of als ik me zit te vervelen. Ditmaal was de verbinding slecht, waardoor zijn stem klonk als El Professor uit La Casa de Papel. Normaal gesproken voeren we altijd vrolijke gesprekken en proberen we elkaar voortdurend vliegen af te vangen, maar nu klonk hij enigszins vermoeid en somber. ‘Je wordt toch geen ouwe lul, hè?’ sarde ik het opperwezen. Het bleef even stil aan de andere kant van de lijn, maar een oneliner liet niet lang op zich wachten. ‘Mijn nek is tegenwoordig vaker stijf dan mijn lul, maar gelukkig zie ik er nog lang niet zo beroerd uit als Kees van der Staaij van de SGP!’
Ik vroeg de schepper of hij al naar het ziekenhuis was geweest voor zijn versleten nekwervels, maar sinds de sluiting van het MC Slotervaart heeft hij nog steeds niet kunnen uitvogelen waar zijn vertrouwde specialist tegenwoordig uithangt. Ik hoorde hoe hij een slok nam van zijn hemelse whiskey, maar ik bespeurde ook een vorm van ongedurigheid. ‘Zeg, jij bent toch ook homo?’ vroeg hij me recht voor m’n raap. Ik vind die vraag nog altijd vervelend om te moeten beantwoorden, zeker als iemand naar de bekende weg vraagt. Je vraagt toch ook niet aan Jeroen Pauw of hij weleens met een vrouw naar bed is geweest?
‘Ja, het zit namelijk zo: mijn homovrienden Johnny Jordaan, Joop Braakhekke en Jos Brink lopen zich hier gigantisch op te winden over die Nashville-verklaring’, legde hij uit. ‘Kan jij me even bijpraten hoe daar in Amsterdam tegenaan wordt gekeken? Dan kan ik de heren geruststellen.’ Voor wie het heeft gemist: er is veel ophef ontstaan over deze verklaring, waarin een aantal dominees zich uitspreekt tegen lhbt’ers. Door middel van een omstreden pamflet willen zij betogen dat het huwelijk alleen bedoeld is als verbond tussen één man en één vrouw. Ik vertelde God dat de Amsterdamse DENK-fractievoorzitter Mourad Taimounti het nieuws als eerste had aangegrepen om wat opgekropte zurigheid op Twitter te kalken. ‘Waarschijnlijk zijn de moslims hier ook verantwoordelijk voor of niet?’ schreef hij. Ik hoorde een diepe zucht, die zeker niet van verlichting was. Ik ging maar snel verder met het nieuws dat de Protestantse Kerk Amsterdam in elk geval had opgeroepen dat alle kerken een regenboogvlag moeten hijsen en dat de Westerkerk er inmiddels gekleurd bijstaat. ‘Heeft Femke nog gereageerd?’ informeerde hij. ‘Nou, de Gemeente Amsterdam heeft braaf een regenboogvlaggetje met de hashtag ‘loveislove’ gehesen, maar that’s it. Wacht, ik app je er nu een foto van.’ Ik hoorde hoe hij zat te kloten met zijn mobiele telefoon en ik zag dat de vinkjes pas na een minuut blauw kleurden. ‘Gemiste kans van de burgemeester van de homo hoofdstad’, bromde de almachtige, direct gevolgd door een kleine anekdote. ‘Herman Brood vroeg zich laatst hardop af of een hash-tag iets met drugs te maken heeft, hoe vind je die?’
Omdat ik nogal nieuwsgierig ben van aard én omdat ik ‘m toch aan de telefoon had, besloot ik om het hem toch maar eens recht op de man af te vragen. ‘Wat vind jíj er nou eigenlijk van?’ Op dat moment werd het gesprek onderbroken door iemand die op de achtergrond begon te zingen. ‘Ja, het is hier verdulleme net alsof je 24 uur per dag in Paradiso staat. Vanavond wordt het jaarlijkse benefietconcert The Voice of Heaven georganiseerd voor veel te vroeg overleden transgenders. Robert Long treedt nu op en zingt het nummer Hartstocht – hoor je het? Zoek dat liedje maar eens op via YouTube, dan weet je meteen hoe ik erover denk. Robert heeft destijds op mijn verzoek een gedeelte van psalm 133:3 erin verwerkt. Luister je mee?’ Hij hield zijn telefoon richting het podium en ik hoorde de overleden muzikale held van mijn moeder, maar nu springlevend vanuit het hiernamaals met een blaasorkest: ‘Want wat zou het leven zonder de liefde zijn? Ja, door de liefde kan de mens er effe tegen. Op Rottumerplaat of in Nieuwegein: daar waar de liefde komt, gebiedt De Heer zijn zegen.’
‘Kon je het verstaan?’ riep God enthousiast, maar ik kende het nummer al. ‘Zó dacht ik er dus vroeger al over en zó zal ik er altijd over blijven denken. Geef jij het nog eens een keertje extra door aan alle Amsterdammers?’ Ik beloofde het. Op de achtergrond hoorde ik Johnny J. briesen. ‘Hoe kwam jij destijds nou in godsnaam bij Rottumerplaat en Nieuwegein en heb je niet eens aan Amsterdam gedacht?’ informeerde hij verbolgen bij Long. Heel even meende ik te horen dat Van der Laan de boel direct probeerde te sussen. ‘Jongens, wees lief voor elkaar en voor de rest van de hemel.’
‘Ja, en hou mij in hemelsnaam eens overal buiten, verdomme!’ riep God – en de verbinding verbrak.
XXX
Martijn van Stuyvenberg
Hoofdredacteur Mokum Magazine