Daar mijn oma, mijn moeder en het zusje van mijn moeder allemaal in december jarig waren, stond ons huis altijd vol kerststukjes. Wanneer er iemand van de visite het bestond een vrolijke bos narcissen mee te brengen, kregen wij iets van: ‘Die is in de war.’

Het heeft wel een paar jaar geduurd voor ik het kerststukjes syndroom achter me heb gelaten. Mijn moeder zaliger had iets met kerstversiering: ‘Dit jaar nemen we eens geen boom. Ik ga de rand boven de schuifdeuren versieren, met veel takken dennengroen en hulst en dan van die grote rode papieren kerstklokken er tussen… een beetje zilveren lametta er op strooien en dan zetten we de kaarsen midden op tafel.’

Ik moet zeggen het was beeldig. De verjaarsvisite voor mijn moeder was oprecht enthousiast. Zelfs oma vond het mooi. Toch was ik stiekem blij dat twee gasten een kerststukje voor mijn moeder meebrachten.

Lees ook: Sylvia

De decoratie tussen de schuifdeuren was een succes. Tot het februari werd en de dennentakken hun naalden begonnen los te laten. Eerst een paar, maar na een week ritselde het tussen de schuifdeuren van jewelste. Vrienden begonnen er weddenschappen op af te sluiten tot er tussen de rood papieren klokken nog slechts kale takken hingen. Met Pinksteren was alles weer weg. En schoon.

Het zelfde deed mijn moedertje met de vlag. Met enige moeite hing dat ding eindelijk uit het raam. Mijn moeder had niet geleerd, dat je de vlag bij zonsondergang weer binnen haalde. Ook op de vlag werden weddenschappen afgesloten. Met mijn lieve moeder zaliger hebben wij heel veel gelachen.

Marjan Berk