Precies 10 seconden nadat ik mijn auto op de door de locatie aangegeven plaats heb neergezet, vliegen er twee handhavers op hun mountainbikes op mij af. Twee paar ogen kijken mij aan alsof ze zojuist ‘De Neus’ staande hebben gehouden. ‘Wat zijn “we” aan het doen?’, vraagt de oudste. Ik schat in dat het beter is om geen luchtig grapje te maken over wat “we” aan het doen zijn.

Lichtzinnig opmerken dat zíj op een fiets zitten en ík van plan ben om te gaan laden en lossen zou mij direct een bekeuring opleveren. Geduldig leg ik uit dat het laden en lossen rondom Amsterdam CS net zo ingewikkeld is geworden als het goed laten functioneren van de roltrappen. Dat laatste formuleer ik natuurlijk anders, want ik moet op mijn tellen passen en beslist geen kritische noten kraken

Met het uitzicht op de Basiliek van de Heilige Nicolaas krijg ik een minutenlange preek waar de dominee aan de overkant jaloers op zou zijn. Als ik mijn situatie probeer uit te leggen, begint de handhaver steeds harder te praten. Dus laat ik hem maar uitrazen tot hij mij alle laad- en losregels tot in de details heeft uitgelegd en “we” bij de sanctie zijn aangekomen: 150 euro boete. ‘En je bent ook nog eens een stukje over de busbaan gereden! Vóór elf uur ’s ochtends mag dat wel, daarna is het verboden.’ Dan is het tijd voor mijn pleidooi, dat moet leiden tot vrijspraak.

Lees ook: De concertwind

Als perfectionistisch mens heb ik alle instructies die de locatie mij had meegegeven zo precies mogelijk opgevolgd. ‘Een locatie bepaalt de regels niet, dat doen wij. Je kunt voortaan beter even bellen wat er allemaal wel en niet mag’, briest de boa. In gedachten zie ik mezelf al onnodig een lijntje bezet houden van 14 020 of 0900-8844. Ook de suggestie om de loodzware spullen voortaan met een fiets te vervoeren vanuit de Jordaan, neem ik ter kennisgeving aan. Pas als ik de handhaver in mijn wanhoop “lieve meneer” noem en hem vraag om mij te adviseren (in plaats van de les te lezen), bindt hij in. ‘Nou vooruit, je krijgt deze keer een waarschuwing. Omdat ik nog nooit van mijn leven tijdens werktijd door iemand “lieve meneer” ben genoemd…’

Martijn van Stuyvenberg
Hoofdredacteur Mokum Magazine