Mokum Magazine-gasthoofdredacteur Caro Emerald (39) is een echte Amsterdamse. Na een aantal bizarre en hectische jaren geniet ze van een benijdenswaardig bestaan in haar geboortestad. 

Wat maakt jou een echte Amsterdamse?

‘Het feit dat ik in de stad de weg goed weet en daarbuiten meestal niet, is waarschijnlijk al herkenbaar voor mede-Amsterdammers. Amsterdam is mijn thuis. Mijn leven heeft zich altijd voornamelijk hier afgespeeld. Als Amsterdammer ben je enorm verwend met alles wat je hier hebt. Grote artiesten treden er op, er zijn mooie winkels, goede restaurants en ga zo maar door. Ik zou echt nergens anders willen wonen.’

Neem ons even mee terug naar de straat waar je opgroeide: de Rozengracht. Wat zijn je mooiste jeugdherinneringen?

‘Allereerst denk ik dankbaar terug aan mijn ouders, die allebei heel relaxed in het leven stonden. Mijn moeder is een Arubaanse die er helaas mee moest dealen dat ze eerder voor minder dan voor meer werd aangezien. Zij deed zich nooit groter voor dan ze was. Ik groeide zeker niet op in weelde, maar we woonden wel in een groot huis waar ze nu waarschijnlijk twee miljoen voor vragen. Mijn vader was iemand die goed verdiende, maar weinig gaf om zaken als uiterlijk of hygiëne. We hadden bijvoorbeeld geen werkende douche en we wasten ons aan de kraan. Als kind ben ik daar flink mee gepest. Zeker in de Jordaan, waar iedereen altijd op en top verzorgd en met drie lagen parfum en haarlak de deur uitging, was dat echt not done. Toch leefden we zeker niet in armoede.’

Hoe ervaarde je de scheiding van je ouders?

‘Financieel gezien brak er toen pas écht een moeilijke periode aan. Op zaterdag deden we de boodschappen en kochten dan alleen wat er in de aanbieding was. We aten voornamelijk sla, bonen en Turks brood in die tijd. Kleedgeld had ik niet, dus ik droeg nooit toffe kleren. En als we eens op vakantie konden, gingen we met de bus. Toch was dat zeker geen ongelukkige tijd. Rijkdom creëert gemakzucht en ik ben blij dat ik ook de andere kant heb meegemaakt.’

Wat vindt je moeder van alle mooie gebeurtenissen die jou in de afgelopen jaren zijn overkomen?

‘Waarschijnlijk zal ze zeggen dat ze het altijd al heeft geweten en dat het zo heeft moeten zijn. Ouderlijke overschatting of niet: zij heeft altijd in mij geloofd. Mijn zus en ik zongen heel zuiver, dus het was voor haar beslist geen verrassing dat ik zangeres ben geworden. Zelf vond ik het trouwens allemaal vele malen minder logisch en vanzelfsprekend. Maar alles wat ik heb bereikt, heb ik aan mijn moeder te danken. Zij heeft altijd geld opzij gelegd om mijn studie te bekostigen en om bijvoorbeeld een piano voor mij te kunnen kopen.’

In het jaar 2010 kwam het album Deleted Scenes from the Cutting Room Floor uit, dat een record aantal weken op 1 stond in de Album Top 100 en waarvan er wereldwijd miljoenen exemplaren werden verkocht. Hoe blik je terug op die eerste golf van succes?

‘Aanvankelijk merkte ik er niet zoveel van. Ik was veel te druk om me bezig te houden met allerlei feitjes en records. Waar ik op een gegeven moment wel van in paniek raakte, was de steeds vollere agenda en de stress die daarmee gepaard ging. Week in, week uit zeven dagen per week knallen is gewoon niet te doen. Niemand van ons kon het meer bijbenen en de jongens om mij heen hebben echt keihard gewerkt om het label te runnen. Bij ons allemaal was er veel angst voor het onbekende en soms kon ik dan best hard en defensief reageren. Ik ben een perfectioniste die alles op alles zet om elke klus zo goed mogelijk te klaren. Het klinkt misschien gek, maar ik werd gered door een gebroken rug na een val van mijn paard en wat later door mijn poliepen. Toen hoefde ik zelf niet te zeggen dat het niet meer ging.’

Heb je wel het idee dat je uiteindelijk voor de volle honderd hebt genoten?

‘Uiteindelijk wel. Het eerste jaar was niet leuk, maar daarna heb ik geleerd om bijvoorbeeld weekendjes weg te plannen met mijn liefde en om heel bewust vrij te nemen. Dat lukte me prima. Ik ben een perfectioniste, maar geen workaholic.’

Wanneer ging de storm enigszins liggen?

‘Ik denk vorig jaar ergens. Na een ongelooflijk lange, succesvolle periode waarin de motor eigenlijk nooit werd afgezet is het nu allemaal veel overzichtelijker. Ik heb heb het gevoel dat ik ben overgestapt van een TGV naar een sprinter die ook weer op de kleine stationnetjes stopt.’

Heb jij een benijdenswaardig leven?

‘Ja, in alle opzichten. Ik doe wat ik het allerleukste vind, verdien daar gruwelijk veel geld mee en ik ben geen troubled soul. Ik ben niet aan de drugs, heb fantastische vrienden en ben heel gelukkig met mijn liefde en onze twee gezonde kinderen. En dan woon ik ook nog eens in de mooiste stad van de wereld!’

 

Interview Martijn van Stuyvenberg Foto’s Adrie Mouthaan