Deze maand moeten we (de onnavolgbare commentaren en oneliners van) de bijzondere Johan Cruijff alweer 5 jaar missen. Mokum Magazine spreekt met sportjournalisten en vrienden van Cruijff. Vandaag: Jaap de Groot.
‘Na een aantal ontmoetingen als journalist versus voetballer naar aanleiding van een wedstrijd, een conflict of gewoon een interview was mijn eerste intense gesprek met Johan in 1980 in Amerika. Wim Jansen – met wie hij voetbalde bij de Washington Diplomats – zat erbij en ik was er getuige van dat die twee niet uitgepraat raakten. Het viel me op hoe ze allebei urenlang ongelooflijk gepassioneerd over voetbal konden praten. Ze gingen helemaal los en ik vond hun verbale dynamiek ronduit fascinerend. Het was een alleszeggend beeld dat ik de rest van mijn leven heb vastgehouden. Hun pure liefde voor het voetbal en de intensiteit waarmee ze het beleefden verklaarde hun toekomstige gedrag op de momenten dat er aan de ziel van het voetbal werd getornd.
In 1986 nam ik als ghostwriter van Cruijff de Telegraaf columns over van de toenmalige chef voetbal, Jan de Deugd. Ik moet eerlijk zeggen dat ik het met name in eerste instantie als ‘gewoon werk’ zag. Cruijff was in zijn columns nog lang niet zo uitgesproken als bijvoorbeeld Tscheu La Ling. Het was een leuke column over voetbal die niet zoveel impact en toegevoegde waarde had. Pas later, toen Cruijff na een aantal ups en downs veel doorleefder was geraakt, is hij de columnist geworden die we ons allemaal herinneren. Elke maandag gaf hij een wake-up call aan sportief Nederland. Voor mij was dat heerlijk, want mijn blik was inmiddels ook wat verder verruimd. We hadden een nóg betere klik en we begrepen elkaar. Bovendien kregen zijn columns steeds meer autoriteit. Na een vooral emotionele reactie op Real Madrid-Ajax in 2010 werd Ajax helemaal gerestyled en de effecten daarvan zijn tot op vandaag de dag nog altijd zichtbaar.
Lees ook: Harry Vermeegen: ‘Ik kreeg een bos bloemen van Johan Cruijff’
Ondertussen ontstond er ook een vriendschappelijke band. Die hield in dat we elkaar af en toe ook de waarheid durfden te zeggen. Als je elkaar voor de volle 100 procent vertrouwt, krijg je de beste discussies. Cruijff en ik inspireerden elkaar en dat mis ik ontzettend. Ook denk ik terug aan zijn vitaliteit en jeugdigheid. Zelfs op late leeftijd sprak hij de jeugd enorm aan; hij was gewoon één van hen. Cruijff sprak de taal van alle generaties, bleef tot op het laatst nieuwsgierig en haalde overal energie uit. Ik zal nooit vergeten dat ik drie weken voor zijn dood, nadat we de eerste fase van ons boek hadden afgerond, aan hem vroeg of hij een ontmoeting met Max Verstappen zag zitten. Max was pas 18 jaar en hij vond het een eer om Cruijff te ontmoeten. Maar ik zag andersom ook dat Johan er heel veel plezier aan beleefde om met Max af te spreken. Cruijff had zijn opa kunnen zijn, maar ze gingen met elkaar om als twee jeugdvrienden. Ik vond het prachtig om te zien dat er die middag een symbolisch stokje van de ene sportheld aan de andere werd overgegeven. Terwijl Cruijff in zijn laatste schoenen liep, zag ik wederom dat jeugdige, energieke en dynamische naar voren komen. Hij liet zich altijd inspireren en creëerde voortdurend een stip aan de horizon. Niet alleen voor zichzelf, maar ook in zijn door mij uitgewerkte autobiografie die we samen schreven benutte hij zijn ervaringen om een boodschap voor de toekomst te geven. ‘Het moet een boek worden dat zowel een jongetje in Amsterdam-West als een meisje uit Venezuela moet kunnen lezen en begrijpen’, zei hij. Uit het boek bleek ook dat het verleden hem niet zo interesseerde, Cruijff keek liever vooruit. Uiteraard ontbraken in ‘Mijn Verhaal’ zijn wijsheden niet. Bijvoorbeeld die prachtige beschouwing over Edison. Cruijff zei: ‘Ik geloof nooit dat hij in zijn eentje het licht heeft uitgevonden. Volgens mij was hij net als Michels, die er ook voor zorgde dat alle stukjes bij elkaar kwamen waardoor het totaalvoetbal ontstond. Dan is Michels dus niet de uitvinder, maar degene die na een hele routing uiteindelijk op de knop drukte. Zelfs een uitvinding is dus teamwork.
Bijna een jaar lang moest ik het geheim houden dat Johan ernstig ziek was en dat was een zware ballast. Zelfs toen veel mensen klaagden over het feit dat hij zelden bij Ajax aanwezig was, wilde hij niet dat ik naar buiten bracht dat hij daar fysiek niet toe in staat was. Voor mij was dat heftig, maar ik vond het ook typerend voor Ajax dat er zó weinig contact met Johan was dat ze niet eens wisten wat er werkelijk loos was. Het deed me pijn dat de druk steeds verder toenam, terwijl Cruijff zich niet eens kon verweren. De laatste fase van zijn leven was intens. Tot een paar dagen voor zijn dood hadden we vrijwel dagelijks contact. We hebben het er nooit gehad over gehad dat hij ongeneeslijk ziek was. Tot een week voor zijn dood was hij ervan overtuigd dat hij zou genezen. Een maand eerder liet hij zelfs naar buiten brengen dat hij met 2-0 voorstond in de strijd tegen zijn ziekte. Nu, 5 jaar later, denk ik met heel veel plezier terug aan een geweldig mens die mij nog elke dag inspireert. Elke week heb ik contact met zijn zoon Jordi en dat voelt goed. ‘Mis je hem?’, is de meest gestelde vraag aan mij. Daar heb ik een heel dubbel gevoel over. Ja, ik mis onze vriendschap, de inspiratie en de lessen die Johan me leerde. ‘Zorg dat je vitaal blijft, zoek naar uitdagingen en blijf altijd bezig met nieuwe dingen’, gaf hij me mee. Aan de andere kant vind ik het ook heel mooi en bewonderenswaardig om te zien hoe zijn hele familie met zijn legacy omgaat.’
Interview Martijn van Stuyvenberg