‘Een veel mooiere plek op aarde dan Amsterdam bestaat eigenlijk niet.’ Presentator Matthijs van Nieuwkerk (63) en zijn liefde voor z’n geboortestad.
Matthijs van Nieuwkerk’s wieg stond op de Wallen. Om precies te zijn op de Lange Niezel, waar zijn opa een slagerij runde. Op 8 september 1960 kwam hij daar in hartje centrum ter wereld. Zijn ouders hadden het niet breed en woonden zodoende nog bij hun (schoon)ouders in. Twee jaar na Matthijs’ geboorte verhuisde het gezin naar de Achillesstraat in Amsterdam-Zuid. Het Olympiaplein, de sintelbanen en de voetbalvelden vormden het uitzicht. Als kind zat Matthijs met zijn neus tegen het raam om te kijken naar de voetbalwedstrijdjes die daar werden gespeeld. Zijn ambitie om voetballer te worden werd daardoor aangewakkerd, maar die hoop vervloog toen hij erachter kwam dat hij toch lang niet zo goed was als hij dácht dat ‘ie was.
Het decor van de jaren zestig en zeventig is niet te vergelijken met hoe de hoofdstad er nu uitziet, vindt de presentator. ‘Het is een heel andere stad geworden dan toen. Om te beginnen werden er in die tijd grote problemen veroorzaakt door drugs. Door de heroïne werd de misdaad aangetrokken en daardoor werd de sfeer in de stad grimmiger. Gelukkig is dat probleem inmiddels onder controle, maar Amsterdam is met wijken als de Bijlmer, IJburg en de Zuidas veel groter geworden.’
‘Het echte uitgaansleven liet ik aan me voorbijgaan’
Majoor Bosshardt, Dries van Agt, Willy Alberti, Abe Lenstra, Jacques Brel, Toni Boltini zijn zomaar wat namen die hij noemt als hem wordt gevraagd naar mensen aan wie hij goede jeugdherinneringen bewaart. Als De Wereld Draait Door in die tijd werd gemaakt, had hij hen zeker als eerste uitgenodigd om ze aan de tand te voelen. Na zijn VWO-opleiding studeerde hij Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, maar hij stortte zich niet in het studentenleven. ‘Tijdens het uitgaan werd er toch wel veel drugs gebruikt en ik heb daar nooit iets mee gehad.
Ik vond het vervelend en hield ook niet van de uitbundige sfeer die ontstond als iedereen om me heen had gebruikt. Ik ben altijd al een jongen geweest die aan een biertje genoeg heeft. Ik zat veel liever in een bruin cafeetje als De Pels, waar journalisten kwamen waar ik huizenhoog tegenop keek. Stiekem dacht ik er toen ook al wel eens aan om dat vak uit te oefenen. Het echte uitgaansleven tot diep in de nacht liet ik dus aan me voorbijgaan.’
Matthijs begon zijn journalistieke carrière bij Het Parool, waar hij bij toeval terecht kwam op respectievelijk de sport- en de kunstredactie. ‘Toen ik mijn eerste artikel had geschreven, besloot ik deze persoonlijk af te leveren bij de krant. Daar waar teksten in deze tijd worden gemaild, fietste ik nog met mijn kopij onder de arm naar de krant. Ik kwam terecht op een ruimte zo groot als een voetbalveld, waarbij ik telefoons hoorde rinkelen en een soort enthousiasme en opwinding ervaarde. Dít is mijn wereld, hier wil ik wonen, dacht ik meteen. Uiteindelijk wist ik me zelfs op te werken tot hoofdredacteur van die krant en kwam – wederom als bij toeval – de televisie op mijn pad. Iemand van de VARA had me wel eens als gast gezien in een tv-programma en vond dat ik talent had. Ik heb ontzettend geboft dat ik deze kans kreeg, het me inderdaad goed afging en ik het bovendien tot op de dag van vandaag zo ontzettend naar mijn zin heb.’
Heel mondjesmaat geeft hij zelf interviews, om de simpele reden dat hij vindt dat hij veel op televisie is en alles wat hij te vertellen heeft al wel een keertje heeft gezegd. ‘Aan de grote belangstelling voor wat ik privé allemaal uitspook, geef ik niet toe. Ik reageer nergens op. Kijk, dat er aandacht wordt besteed aan mijn salaris begrijp ik eigenlijk wel en dat hoort er een beetje bij. Daar neem ik kennis van en lig er verder niet van wakker. Maar wat ik bijvoorbeeld wél een bezopen verhaal vond, was dat ik op zekere dag mijn trouwring niet omhad en er meteen speculaties ontstonden over mijn huwelijk. Gekkenwerk, vond ik. Daar werd teveel achter gezocht.
‘Maar ik geef nooit een reactie, want dan ben je in gesprek met die bladen en daar heb ik helemaal geen zin in. Tijdens een wandeling op vakantie werd ik gestoken door een insect, waardoor mijn vinger heel dik was geworden. De één heeft daar meer last van de ander. Mij benauwde het en die ring moest en zou eraf. Uiteindelijk is het me gelukt en toen dacht ik: en nu doe ik ‘m nooit meer om. Dit terwijl ik nog net zoveel van mijn vrouw hou als daarvoor.’
‘Professionaliteit houdt ook in dat je nadenkt over hoe je er uitziet op televisie’
Nog altijd wordt Matthijs gezien als een aantrekkelijke verschijning. Een vorm van ijdelheid is hem niet vreemd. ‘Toen ik voor het eerst op televisie kwam, woog ik heel wat zwaarder. Als ik mezelf terugzag, vond ik dat ik een te dikke kop had en daar iets aan moest doen. Professionaliteit houdt ook in dat je nadenkt over hoe je er uitziet op televisie. Vanaf dat moment ben ik beter voor mezelf gaan zorgen. Ik loop hard, eet en drink niet teveel tijdens het televisieseizoen en zorg dat ik op een bepaald gewicht ben zodat ik mijn pakken aankan. Pas als ik vrij ben, laat ik de teugels iets meer vieren. Als dat niet het geval is, zorg ik dat ik zo strak als een spijker ben. En voor de rest moet ik het er maar mee doen. Ik lees weleens dat ik een jongensachtige indruk achterlaat, maar ook daarmee moet je gewoon een beetje geluk hebben.’
Foto Tom ten Seldam