Het afgelopen jaar was heftig voor Ans Markus. Terwijl corona de wereld overviel, streed ze tégen en overwon kanker. Haar nieuwe werk staat te ‘popelen’ om tentoongesteld te worden. Het thema: verdraagzaamheid.
Amsterdam is haar stad. Ze was zeventien toen ze er, met dikke tranen, vertrok. Veertig toen ze er, vanuit Brabant, weer terugkeerde. Haar paleisje aan het pittoreske Prinseneiland is inmiddels haar eigen privé-eilandje geworden. ‘Ik kom bijna nergens anders.’ Oké, elke week fietst ze naar de Noordermarkt. Vorig jaar, toen ze plotseling te horen kreeg dat ze ziek was, reed ze er vlak langs. ‘Ik voelde me als een zombie en dacht: daar ligt de Jordaan. Zal ik er nog één keertje doorheen rijden? Alsof het de laatste keer zou zijn.’
Plotseling zag de wereld er anders uit. ‘Schilderen was altijd mijn uitlaatklep. Maar ineens kon ik het niet meer. Ik was de weg kwijt.’ Haar wenkbrauwen, wimpers en haren vielen uit door de chemo. ‘Als ik er nu over praat, voelt het als een vorig leven.’ Inmiddels gaat het weer goed. De ziekte is – so far, so good – bedwongen. ‘Alles heeft weer een eigen plekje gevonden. Je leert je realiseren wat je hebt: een fijne dochter, een fijne man.’ Nee, ze liep er tijdens haar behandeling niet mee te koop. ‘Tegen sommigen heb ik het pas ná de chemo gezegd.’
Haar boodschap? ‘Ik voelde dat er iets niet klopte in mijn lichaam. En je kent je eigen lijf het best. Dus raad ik iedereen aan: vertrouw je het niet? Ga naar de dokter! Wie weet wat er gebeurd zou zijn als ik dat niet had gedaan.’
Lees ook: iAmsterdam: 8 bijzondere musea in Amsterdam
In de imposante galerieruimte, tegenover hun huis, valt haar enorme doek met de beeltenis van Peter R. de Vries direct op. Ze hoopt er ooit een geschikte plek voor te vinden. ‘Misschien wel in het Media Park. Maar voorlopig staat het hier ook prima.’ Verderop prijken de 150 olieverfportretten van jonge mensen, in al hun verscheidenheid, kleur en achtergrond. Het thema: verdraagzaamheid en verbondenheid. Tussen onbekendere koppen hangt ook een aantal herkenbare, zoals die van Typhoon, afgebeeld in een witte én zwarte versie. ‘Kleur is maar een velletje. Onbegrijpelijk dat zoiets tot racisme kan leiden.’
Volgend jaar wordt ze 75. Haar ooit pikzwarte haren zijn majestueus grijs geworden, ze sprankelt weer, zit boordevol nieuwe inspiratie. Haar portrettenserie hoopt ze straks aan een zo groot mogelijk publiek te kunnen tonen. ‘Als kunstenaar vind ik het belangrijk om naar de wereld om je heen te kijken, te reageren op wat er om je eigen hoek gebeurt.’ Ook op het lot van de daklozen, op dat van ouderen. Haar eigen moeder bezocht ze dagelijks in het nabijgelegen verzorgingshuis De Bogt. ‘De mensen om haar heen, de verpleging, waren echt fantastisch.’ Op tafel ligt een boekje dat ze over haar schreef, met eigen schilderijen als illustratie. Misschien komt er ook wel een boek over het ziekteproces dat ze zelf doormaakte. ‘Ik heb twintig hoofdstukken geschreven, van de diagnose tot en met de laatste chemo. Soms, als ik ernaar kijk, denk ik: gaat dit écht over míj? Ik ben nu 74 en kan terugkijken op een rijk leven. Als je dan hoort over zoveel jonge vrouwen die ook door die ziekte worden getroffen… dat is andere koek. Dan kun je niet anders dan tegen jezelf zeggen: tel je zegeningen!’
Interview Corrie Verkerk Foto Patricia Steur