Wat zou dat nou toch zijn, dat gevoel van ‘hè he, gelukkig’? Ik heb dat altijd als ik Amsterdam binnenrijd, na lang of kort verblijf elders. Soms krijg ik datzelfde gelukzalige gevoel als ik zomaar ergens in de stad ben. Van de week had ik het nog. Het was een rustige ochtend aan de Keizersgracht. Het was mooi weer, maar dat had niet eens gehoeven om het tafereeltje volmaakt te maken. Ineens kwam er een bootje voorbij, met daarin een man die trompet speelde. Hij was zo ingespannen bezig, dat hij waarschijnlijk niet eens besefte dat hij toch zeker vijf toekijkende mensen gelukkig maakte.
‘Hoor eens effe, moet dat nou?’
En dan de geluiden van de stad. Ik ben dol op stilte, maar toch zou ik zelfs de auto’s van de stadsreiniging gaan missen als ze er niet meer waren. Je kan elkaar niet eens meer verstaan als ze voorbij komen. En het is nooit 1 zo’n rotwagen, het zijn er soms wel 3 achter elkaar! En wat te denken van die helikopters en vliegtuigen die onze trommelvliezen belagen? Die zou je toch ook af en toe wel uit de lucht willen trekken, ook al hangen ze daar misschien ook wel vanwege onze veiligheid? En dan heb ik het nog niet eens gehad over de brandweerkazerne en de politie vlakbij mijn huis. In zo’n grote stad rukken ze nogal eens uit en soms rijden motoragenten dan over het fietspad tegen het verkeer in om mensen bij te staan die het nodig hebben. ‘Hoor eens effe, moet dat nou?’ roept de goedgebekte Amsterdammer hem dan na. Pas als ik op vakantie ben, ver weg van de mensen van de stadsreiniging, de helikopters en de brandweerkazerne op de hoek, denk ik altijd met weemoed aan Mokum. Zelfs aan al die fietsers die door rood rijden en de toeristen op de hoek van het Damrak bijna platrijden.
Lees ook: Loes Luca: ‘Een biografie hoort bij iemand die dood is‘
Twintig jaar lang woonde ik niet in Amsterdam omdat we vanwege opgroeiende kinderen ‘buiten’ gingen wonen. Maar oooooooooh… wat was ik blij, toen we ons weer in de Jordaan nestelden. Diezelfde avond stond ik al buiten om de stad in te ademen. En de volgende ochtend (aanrader!) reed ik heel vroeg door de stad. Ik wilde de rust ervaren, maar merkte nog altijd die eeuwig durende onderhuidse beweging die even later zou uitbreken in levendig geleuter en gelach. Nooit ga ik er meer weg. Waarom zou ik ook? De buurt waarin ik woon is een dorp op zich. Als ik naar de Albert Heijn ga kom ik de hele wereld tegen, in goede harmonie. Heerlijk!
De mazzel en veel liefs,
Carry Tefsen