De ontstellende cijfers over de leesvaardigheid van onze bevolking jaagt mij de rillingen over de rug. Eén derde van onze bevolking kan niet lezen. Bloedstollende cijfers. Hoe kon het zover komen? Vóór het coronatijdperk was ik bezig met de leesvaardigheid op te schroeven. Yvonne Kroonenberg en ik kregen opdracht een van onze boeken te bewerken om de drempel wat te verlagen voor mensen die problemen hebben met lezen.

We bewerkten allebei een boek van eigen hand, door korte zinnen te gebruiken, geen moeilijke situaties te behandelen en geen moeilijke woorden te gebruiken. Kortom ons verhaal op een eenvoudige manier toegankelijk te maken voor lezers, die dan in staat zouden zijn het verhaal tot zich te nemen.

Dat werd een aardig succes. In bibliotheken verschenen werken van alle soorten Nederlandse schrijvers, die door deze behandeling heel toegankelijk werden gemaakt. In de bibliotheken verschenen afdelingen met deze vereenvoudigde werken, waardoor een groot deel van het vaderlandse leesaanbod toegankelijk werd voor de lezer.

Ook de zogenaamde nieuwe nederlanders die grip probeerden te krijgen op onze taal kregen hierdoor kans zich hierin te bekwamen. Er kwamen de zogenaamde “ambassadeurs” aan te pas, laaggeletterden die met succes zich van onze taal meester hadden gemaakt. Zij waren voor de nieuwkomers geweldige voorbeelden, waaraan de nieuwkomers zich konden spiegelen.

Lees ook: Beste haring en heerlijke kibbeling

Tot Corona dit alles bedierf en de leesvaardigheid harder achteruit liep dan ooit tevoren. Al het enthousiasme smolt, de ongeletterdheid nam weer schrikbarend toe. Mijn kleindochters lazen geen jeugdboeken meer. Eenmaal verraste één van hen mij met een enthousiaste lezing van een boek. Zij wist dat ze haar leesgrage oma daar een geweldig plezier mee deed. Zij gaf een fantastische lezing van een spannend boek. En toen ik na haar succesvolle voordracht vroeg, hoe dat boek heette, zei ze: ‘Oma, dat was een luisterboek.’

Ik richt mij – enigszins moedeloos als verslaafde lezer – maar tot mijn  twee achterkleindochters. De jongste is nu acht maanden. Ik kocht voor haar een zogenaamd luisterboek, met muziek als illustratie. U ziet hier haar foto, waar zij geamuseerd luistert naar ‘circusmuziek’, die het verhaal illustreren.

En ik luisterde naar de bevlogen dichter, die zei: ‘Wanneer je tijdens de zwangerschap de ongeboren baby voorleest, dan is zij of hij  al voorgeprogrammeerd wanneer zij of hij  ter wereld komt. Dan snakt zij later naar boeken.’  De lezer van deze  column ziet hierbij een foto van mijn jongste achterkleindochter, die duidelijk zich kostelijk amuseert bij het lezen (en luisteren) naar de vrolijke muziek bij deze vrolijke tekst met plaatjes.

Marjan Berk